Het verhaal van Bert

“Wat HOD voor mij betekent? HOD maakt voor mij deel uit van de levensopdracht die wij als mensen hebben. Het is de innerlijke drive om iets voor mensen te kunnen betekenen en ervoor te zorgen dat mensen, die door omstandigheden tot een kwetsbare groep behoren, in de gelegenheid worden gesteld om hun plek in de samenleving in te nemen.”
– Bert

Bert Deliën

Mijn naam is Bert Deliën. Ik ben sinds 2000 directeur/bestuurder van de Humanitas onder Dak Groep. (HOD) Daarvoor was ik, vanaf 1995, directeur van Humanitas onder Dak in Hengelo en Enschede.

Hoe ik bij HOD terecht gekomen ben? Er was een vacature voor coördinator bij Humanitas onder Dak Hengelo. Daar heb ik op gesolliciteerd en ik werd aangenomen, zo simpel is het eigenlijk.

Wat HOD voor mij betekent? HOD maakt voor mij deel uit van de levensopdracht die wij als mensen hebben. Het is de innerlijke drive om iets voor mensen te kunnen betekenen en ervoor te zorgen dat mensen, die door omstandigheden tot een kwetsbare groep behoren, in de gelegenheid worden gesteld om hun plek in de samenleving in te nemen.

De invloed die HOD op mijn leven heeft, is veelomvattend. Het is zeker geen routine baan, maar ik vind mijn werk geweldig. Het geeft mij de kans om verschil te maken. Ik mag hopen en werk eraan dat onze cliënten de gelegenheid krijgen zichzelf te ontwikkelen. Dat is het doel; om iemand die plek te laten innemen, die hij of zij verdient en aankan, met respect voor de anderen.

Ik kijk altijd wat wel kan

Als kleine jongen kwam ik naar Twente. Mijn vader bouwde fabrieksketels om, van stadsgas naar aardgas, en na Rotterdam was er vraag naar zijn expertise in deze regio. Dus laadde Pa zijn familie in de Volkswagen Kever en reed met ze over de E8 naar het oosten. Dat was in1964 en zo ben ik hier verzeild geraakt. Nadat ik eindexamen had gedaan op het Jacobus College in Enschede, wist ik aanvankelijk niet wat ik wilde worden. Ik koos voor de opleiding fysiotherapie, maar na twee jaar hield ik die studie voor gezien. Ik wilde met mensen werken en wilde ook het huis uit en m’n eigen broek ophouden. Ik kwam terecht in de Franciscus Hof in Raalte.

Eigen keuzes

In die tijd (1978) waren er serviceopleidingen waarbij je verplicht intern moest wonen. Dat was niks voor mij, dus ik woonde al snel zelfstandig. Ik ben op de Franciscus Hof aan de slag gegaan als sociotherapeut. Het viel me op dat de cliënten er nauwelijks gestimuleerd werden om zelf iets te ondernemen. Ze zaten passief op de bank van de instelling, gingen in ganzenpas naar de arbeidstherapie om daarna weer terug te zakken op diezelfde bank. Ik wilde deze mensen juist betrekken, ze hun eigen keuzes laten maken. Daarom nam ik ze mee naar de stad, liet ze hun eigen meubels kiezen. We kwamen dan terug met allerlei spullen en ik kreeg steevast op m’n kop van de directie, want dat was niet volgens het protocol. Maar daar is mijn drijfveer begonnen achter wat ik nu doe.

Camping

Het was de tijd van de anti psychiatrie, een tijd waarin veel kon en veel veranderde. Ik nam de gehospitaliseerde bewoners zelfs mee naar de camping. Met acht patiënten op de fiets naar de Holterberg om daar in tentjes te slapen, te koken en met elkaar te overleggen hoe we dat aanpakten. Zo wilde ik de mensen laten ervaren dat ze meer konden dan ze dachten, de toenmalige standpunten doorbreken. Met het opzetten van socio woningen, waarbij we onze mensen midden in een woonwijk plaatsten in Heino en Raalte, veranderde ook het klimaat. Toen dát van de grond kwam, was ik voor m’n gevoel klaar en toe aan een nieuwe uitdaging.

Weerbaar Wonen

Na de psychiatrie kwam ik terecht bij ‘Weerbaar Wonen,’ een kleine stichting. Het stond voor het zelfstandig wonen van sociaal kwetsbare mensen, de voorloper van het huidige RIBW. We wisten eigenlijk niks behalve dat we het concept wilden uitbouwen. We zijn gewoon begonnen, heel basaal, met het uitzoeken van behang en vloerbedekking samen met de bewoners. De groep werd gezien als je referentiekader. We plaatsten groepen van zes tot acht mensen in een wijk. Iedereen had een eigen zit-slaapkamer en er waren gemeenschappelijke ruimtes. We hebben als team de methodiek hiervoor ontwikkeld, onze rehabilitatiemethodiek.

Inclusief Denken

Na 10 jaar Weerbaar Wonen kwam er een vacature langs voor coördinator van wat destijds een ‘Sociaal Pension’ heette. Het betekende werken met dak- en thuislozen. Er was nauwelijks geld beschikbaar en vooral desinteresse en onbegrip vanuit de politiek. Hun motto was: ‘Wat je niet ziet, is er niet.’ De uitdaging was om deze mensen op de politieke agenda en terug in de samenleving te brengen. Hoewel? Dak- en thuislozen zijn nooit uit onze samenleving weggeweest, ze zijn en blijven er altijd onderdeel van. Tegenwoordig is dit het uitgangspunt. We noemen het Inclusief Denken, waarbij we kijken naar wat iemand wel kan en niet wat hij niet kan. Als je investeert in mensen, zie je ze ook staan. Dat is heel belangrijk, juist met deze kwetsbare groep. Zelf hebben ze hun handen vol aan hun eigen sores, daar gaat alle energie naartoe. Als je dat kunt doorbreken en weet om te buigen naar wat iemand wel kan, schep je een perspectief. Dan weet iemand: ‘Ik doe er toe, ik ben iemand.’ Rehabiliterend en resocialiserend werken dat uitmondt in herstelgericht werken.

Maakbare samenleving

We gaan ervan uit dat iedereen in staat is tot verandering, maar een maakbare samenleving bestaat niet. Er zitten grenzen aan wat mensen kunnen en er zullen altijd mensen zijn die in de problemen komen of met conflicten in aanraking. Zelfstandig wonen zonder hulp is niet voor iedereen weggelegd. Soms gaat het heel lang goed, bijvoorbeeld dankzij medicatie. Maar aan de psychofarmaca kleven ook nadelen. Als het goed gaat, komen mensen soms op het idee dat het ook zonder medicatie kan. Dan gaat het vaak faliekant mis.

Ook het netwerk van onze cliëntpopulatie kan een probleem zijn, denk aan relationeel geweld, dealers, pooiers, mensen die de bankrekening van de sociaal zwakkeren plunderen. Sommige cliënten hebben geen familie of leven daarmee in onmin. Het psychische welbevinden speelt een grote rol of iemand kan functioneren of niet.

Capaciteit

Het mooie van de WMO is dat je echt maatwerk kunt leveren, waarbij je uitgaat van normalisatie. De uitdaging is om de opvang in capaciteit zo klein mogelijk te houden, maar voor een aantal mensen moet je begeleiding blijven bieden. Het beste blijft het om iemand zelfstandig in het eigen huis te laten functioneren, met of zonder begeleiding. Het zou zo moeten zijn dat die begeleiding net zo normaal is als de wijkzorg die dagelijks de steunkousen aantrekt. Mensen met psychische moeilijkheden zijn een gegeven in onze samenleving, daar moeten we mee leren omgaan. En ja, er gaan weleens dingen mis. Het is aan de begeleiders om dat in goede banen te leiden. Het is altijd een afweging tussen zelfbeschikking en de professionaliteit van de begeleiders om in te schatten wat gezond en verantwoord is.

Humanitas Onder Dak

Humanitas Onder Dak is een organisatie op het terrein van maatschappelijke opvang, die vanuit humanistische grondwaarden hulp biedt aan personen die aansluiting bij de maatschappij zijn kwijtgeraakt of dreigen kwijt te raken.